België, dat centraal gelegen is in Europa, is een federale staat die is onderverdeeld in gemeenschappen en gewesten.
In België zijn de bevoegdheden op het gebied van werkgelegenheid verdeeld over de federale overheid enerzijds en de gewesten en de Duitstalige gemeenschap anderzijds.
Het is de taak van de federale regering om een kader voor een optimale ontwikkeling van werkgelegenheid en solidariteit te scheppen, en om te waarborgen dat alle burgers gelijke rechten en kansen hebben. De gemeenschappen en gewesten garanderen vooral optimale voorwaarden voor toegang tot en participatie op de arbeidsmarkt en ontwikkelen (her)integratie-initiatieven die afgestemd zijn op hun specifieke situatie, waarbij zij erop toezien dat iedereen gelijke kansen krijgt.
De wettelijk geregistreerde bevolking in België per 1 januari 2021 telt 11 507 163 inwoners, waarvan 57,8% in Vlaanderen, 31,7% in Wallonië, 10,5% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en minder dan 1% in de gemeentes van de Duitstalige gemeenschap. De bevolking is afgelopen jaar met slechts 14 522 personen gegroeid, oftewel 0,13%. Deze groei is hoofdzakelijk een gevolg van het buitenlands migratiesaldo. Van oudsher telt de bevolking iets meer vrouwen (50,7%) dan mannen (49,3%).
2019 was nog een vrij goed jaar voor de arbeidsmarkt: de werkzaamheidsgraad van 20-64-jarigen steeg tegenover 2018 met 0,8 procentpunt tot 70,5%, terwijl de werkloosheid onder 20-64-jarigen daalde van 5,8% in 2018 tot 5,2% in 2019, het laagste jaargemiddelde sinds 1983.
Aan deze gunstige trend kwam in de lente 2020 een eind door de COVID-19-crisis. Net als elders werd in België de bewegingsvrijheid van burgers beperkt, kwamen bedrijven stil te liggen, werd het werk over de hele linie gereorganiseerd en werden de activiteiten uiteindelijk geleidelijk weer hervat. In eerste instantie leidde COVID-19 tot een gezondheidscrisis, maar deze werd al snel ook een economische en sociale crisis. Een terugkeer naar de situatie vóór de crisis wordt voorzien na 2021 en zal geleidelijk plaatsvinden. Hoewel de effecten van de crisis op de arbeidsmarkt in juni 2020 iets zwakker zijn geworden, blijven deze voelbaar.
Eind 2020 lag de Belgische werkzaamheidsgraad door de crisis dan ook iets lager tegenover eind 2019: van 70,5% naar 69,9%, met een daling in zowel het Vlaams Gewest (van 75,7 naar 74,5%) als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (van 62,3 naar 61,4%). In Wallonië is dit percentage wel iets toegenomen, van 64% naar 64,7%.
De IAB-werkloosheid (op basis van het aantal werkzoekende en vlug beschikbare niet-werkenden) in België is tussen eind 2019 en eind 2020 gestegen van 5% tot 5,7%. In Vlaanderen blijft deze ondanks de toename laag, van 2,6 naar 3,2% maar in Brussel en Wallonië ligt de werkloosheid een stuk hoger, met een toename van 11,7 naar 12,8% in Brussel en van 7,4 naar 8% in Wallonië.
Dankzij verschillende maatregelen van de overheid op het gebied van tijdelijke werkloosheid en de financiële steun voor particulieren en zelfstandigen kon het verlies aan banen worden beperkt. Niettemin bevindt België zich momenteel nog steeds in een ongekende economische crisis die wellicht nog zware gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid en het werkloosheidscijfer. Hoewel de economische heropleving volgens de NBB vroeger is gestart dan verwacht, met reeds in het eerste kwartaal van 2021 opnieuw een groei met 0,6%, verwacht het federaal Planbureau voor 2021 toch nog een daling van de totale binnenlandse werkgelegenheid met ongeveer 30.000 personen. Er wordt een groei van het aantal werkloze werkzoekenden verwacht met ongeveer 50.000 en het werkloosheidspercentage (op basis van het ruimere concept van het FPB) zou stijgen van gemiddeld 9,1% in 2020 20 tot gemiddeld 9,9% in 2021.
In België bevindt de werkgelegenheid zich voor het overgrote deel in de dienstensector. Er zijn niet zoveel grote industriële ondernemingen in België: één daarvan is staalgigant Arcelor Mittal, die hoofdzakelijk in Wallonië gevestigd is. In Vlaanderen is er de autofabriek van Volvo Cars in Gent, in Brussel/Vorst die van Audi. De overige grote autoconstructeurs Renault, Opel en Ford zijn reeds enige tijd verdwenen. De Top 10 bestaat volledig uit dienstverlenende bedrijven in de sectoren vervoer en communicatie, financiën en distributie/detailhandel. Dit zijn onder meer Bpost, de banken BNP Paribas Fortis, ING België en KBC Bank, HR-Rail, de Colruyt-groep, Proximus, de Delhaize-groep, Carrefour België en Randstad.
De belangrijkste sector in België, met ook het grootste aantal werknemers, is de tertiaire sector (dienstensector), die goed is voor 68,8% van het bbp (bruto binnenlands product). Handel, vervoer en de horeca vormen het leeuwendeel van deze sector. Openbaar bestuur, onderwijs en zakelijke dienstverlening volgen met 19%. De meest gangbare beroepen zijn in België dus kantoormedewerkers bij zowel de overheid als in de privésector (algemene functies), verkopers in winkels, huishoudelijke hulpen, onderhoudsmedewerkers in kantoren, hotels en andere bedrijven en onderwijzend personeel.
In België reizen veel forensen naar een ander gewest dan waar ze wonen of zelfs naar het buitenland om er te werken. Dit zijn de zogenoemde grensarbeiders. De belangrijkste stroom forensen beweegt zich van Vlaanderen en Wallonië naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar het arbeidsaanbod groter is dan de eigen beroepsbevolking.
Links:
Titel/naam | URL |
Portaal België – Informatie en diensten van de overheid | |
Portaal België – Informatie en diensten van de overheid | |
Federaal Planbureau | https://www.plan.be/databases/PVarModal.php?VC=MLTEMP&DB=MLT&lang=nl&XT= |
Informatie over de arbeidsmarkt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | http://www.actiris.be/marchemp/tabid/179/language/fr-BE/Marche-de-l-emploi.aspx |
Statistieken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling | |
Waalse overheidsdienst voor werkgelegenheid | |
Informatie over de arbeidsmarkt van de Duitstalige gemeenschap |
Hoewel de totale werkgelegenheid tussen 2019 en 2020 door de coronacrisis relatief beperkt daalde (-0,6%), is de werkgelegenheidsevolutie verschillend naargelang de kenmerken van de jobs. Zo neemt het aantal werkende personen enkel af bij deeltijdse jobs (-30.750 of -2,5%). Het aantal voltijdse jobs stabiliseert.
Het aantal zelfstandigen is wel toegenomen met een kleine 20.000 personen (+2,9%). Het aantal loontrekkenden daarentegen daalt met 48.800 personen (-1,2%). Bij die loontrekkenden zijn vooral de tijdelijke jobs getroffen, dat aantal daalt met 35.200 personen (-7,8%). Het aantal vaste jobs neemt in veel mindere mate af (-13.600 personen of -0,4%).
De vijf sectoren die het aantal werkenden procentueel gezien het sterkst zagen terugvallen zijn de volgende: ‘Horeca’ (-13,7%), ‘Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht’ (-8,2%), ‘Vervoer en opslag’ (-6,8%), ‘Bouwnijverheid’ (-5,8%) en ‘Groot- en detailhandel, incl. reparatie van auto’s en motorfietsen’ (-5,6%). Deze laatste sector kent de grootste afname van het aantal werkende personen in absolute cijfers (-35.500). Daarnaast zijn er ook enkele sectoren met een werkgelegenheidstoename, zoals de sectoren ‘Financiële activiteiten en verzekeringen’ (+10,8%), ‘Informatie en communicatie’ (+6,4%), ‘Exploitatie van en handel in onroerend goed’ (+5,8%), ‘Onderwijs’ (+5,2%) en ‘Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen’ (+4,9%).
Bij een vergelijking van het aantal werkenden volgens beroepsgroep tussen 2019 en 2020, valt de sterke toename van de ‘Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen’ op, zowel in relatieve (+4,3%) als absolute cijfers (+52.600). Het aantal werkenden daalde relatief gezien het sterkst bij de ‘Elementaire beroepen’ (-7,7%) (zoals schoonmakers in kantoren, huishoudelijke hulpen bij particulieren en laders en lossers), gevolgd door het ‘Dienstverlenend personeel en verkopers’ (-5,9%). In 2020 waren er in vergelijking met 2019 38.500 werkenden minder in deze laatste categorie.
Ook de vacaturegraad - het aantal vacatures ten opzichte van het totale aantal arbeidsplaatsen - daalt voornamelijk in de horeca-sector, terwijl de vacaturegraad voornamelijk stijgt in de sector ‘informatie en communicatie’. De vacaturegraad van interimbanen blijft ondanks de crisis aanzienlijk hoger dan van vaste banen.
In het vierde kwartaal van 2020 waren er 115.553 vacatures bij Belgische ondernemingen, tegenover 131.378 in het derde kwartaal van 2020. Dat is een daling van 12% en van zelfs 17,1% tegenover het vierde kwartaal van 2019.
De vacaturegraad - het aantal vacatures ten opzichte van het totale aantal arbeidsplaatsen in de onderneming - is ook gedaald, zowel op kwartaalbasis, van 3,3% (3/2020), als op jaarbasis, van 3,4% (4/2019) naar 2,9% (4/2020).
Het aantal vacatures is gedaald in de 3 gewesten met een daling van respectievelijk 9.765 vacatures in Vlaanderen, 3.884 in Wallonië en 2.176 in Brussel ten opzichte van het derde kwartaal 2020. Met 65% van alle vacatures in België blijft Vlaanderen het gewest met het hoogste aantal vacatures in het land. Vlaanderen wordt gevolgd door Wallonië met 21% en Brussel met 14%. De vacaturegraad blijft hoger in Vlaanderen (3,2%) en Brussel (2,8%) dan in Wallonië (2,4%).
Er zijn 3,73 keer meer vacatures in grote en middelgrote ondernemingen dan in kleine ondernemingen. De vacaturegraad blijft echter hoger in kleine ondernemingen (5%) dan in grote ondernemingen (2,6%).
Hoewel er meer vacatures voor vaste banen worden aangeboden (85,33%), is de vacaturegraad aanzienlijk hoger voor interimbanen (15,3%) dan voor vaste banen (2,6%).
Meer dan driekwart (78,5%) van de vacatures bevindt zich in vijf economische sectoren: de non-profitsector, wetenschappen en administratieve diensten, industrie, handel en bouwnijverheid.
Met 67% van alle vacatures in België blijft Vlaanderen het gewest met de meeste vacatures in het land. Daarna volgen Wallonië met 19% en Brussel met 14%. De vacaturegraad blijft in Vlaanderen (3,53%) en Brussel (3,17%) hoger dan in Wallonië (2,41%).
Grote en middelgrote bedrijven hebben 5,17 keer meer vacatures dan kleine. Toch blijft de vacaturegraad in kleine ondernemingen (3,98%) hoger dan in grote (2,79%).
De vacatures concentreren zich voor meer dan driekwart (79,1%) in vijf economische sectoren: non-profit, wetenschap en diensten, industrie, handel en bouw.
Links:
Titel/naam | URL |
Portaal België in cijfers | https://statbel.fgov.be/fr/themes/emploi-formation/marche-du-travail/emplois-vacants#figures https://statbel.fgov.be/nl/themas/werk-opleiding/arbeidsmarkt/vacatures-op-de-arbeidsmarkt |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | |
Vlaanderen | |
Wallonië | |
Duitstalige gemeenschap - Beroepen met tekort aan arbeidskrachten | |
Duitstalige gemeenschap - Analyse van de banen | http://wsr-dg.be/wp-content/uploads/wirtschafts-und-sozialbericht-2017.pdf |
Wat betreft de beschikbare arbeidskrachten en de gegevens over werkzoekenden verwijzen we naar de bijdragen van de verschillende gewesten en Openbare Diensten voor arbeidsvoorziening.
Begin 2021 telde Vlaanderen 6 647 506. Ook in Vlaanderen blijft de bevolking groeien (+5,4% ten opzichte van 2011 en 2,8% ten opzichte van 2020). De bevolking telt iets meer vrouwen (50,5%) dan mannen (49,5%).
De leeftijdsopbouw (cijfers 2020) verandert sterk door de vergrijzing van de bevolking: het aantal 65-plussers bedraagt bijna 1,358 miljoen, wat al neerkomt op 20,5% van de bevolking (18,2% in 2010). Sinds 2016 zijn er meer ouderen dan jongeren (<18), namelijk 19,4% van de bevolking. De bevolking op beroepsactieve leeftijd (18 tot 64 jaar) telt 3,986 miljoen personen, 94 763 meer dan in 2010. Als gevolg van de aanhoudend sterke groei van de beroepsbevolking (bestaande uit werkenden plus werkzoekenden) blijft de werkloosheid structureel hoog, zelfs tijdens een langdurige periode van economische groei .
https://bestat.statbel.fgov.be/bestat/crosstable.xhtml?view=161080d2-d411-4e40-9a0f-a27db5e2b6e1
In 2020 is in Vlaanderen 74,5% van de bevolking tussen 20 en 64 jaar aan het werk en is slechts 3,2% van de beroepsbevolking werkzoekend. Iets meer dan 25% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd heeft geen baan, is werkloos of niet actief. Dat betreft vooral (studerende) jongeren en (vroeggepensioneerde) ouderen. Het Belgische “citroenmodel”, dat gekenmerkt wordt door veel werkenden in de leeftijd van 25 tot en met 54 jaar en weinig werkenden jonger dan 25 jaar resp. ouder dan 55 jaar, geldt ook in Vlaanderen.
Door de coronacrisis is de Vlaamse jeugdwerkloosheid toegenomen van 9,5% in 2019 naar 10,8% in 2020 maar ze ligt een stuk lager dan het gemiddelde in België. Het aandeel vroegtijdige schoolverlaters zonder diploma is de laatste jaren sterk gedaald en bedroeg in 2019 nog 6,2%, het laagste niveau sinds de meting van deze indicator.
Globaal genomen scoort Vlaanderen voor de belangrijkste arbeidsmarktindicatoren goed binnen de Europese Unie. Een zwak punt is echter de zeer lage werkzaamheidsgraad van de zogenaamde kansengroepen. We hebben het dan in de eerste plaats over laaggeschoolden, van wie slechts iets meer dan de helft (53,7% van de 25-64-jarigen in 2020) een baan heeft. Maar ook de werkzaamheidsgraad van 55-plussers (55,7%% van de 55-64 jarigen in 2020), allochtonen (59,1% van de 20-64 jarigen in 2020, personen niet in de EU-28 geboren) en gehandicapte werknemers (45,6% van de 20-64 jarigen in 2019) is veel te laag. Onder 55-plussers is de arbeidsparticipatie de laatste jaren echter wel sterk toegenomen en is het streefpercentage van 50% voor 2020 dankzij het sterke groeitempo van de afgelopen jaren in Vlaanderen inmiddels al bereikt.
Aangezien er in Vlaanderen relatief meer banen beschikbaar zijn dan in de andere gewesten, werken vrij weinig Vlamingen in Wallonië of het buitenland. Vanuit Vlaanderen gaan de meeste forensen richting het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar 9,2% van de Vlamingen werkt. Ongeveer 3% forenst dagelijks naar Wallonië of het buitenland (cijfers 2018).
Ook in Vlaanderen heeft in de afgelopen tien jaar een sterke de-industrialisatie plaatsgevonden, met als gevolg een kwart minder banen in de industrie sinds de jaren tachtig. De industrie (inclusief de bouw) was in 2018 nog goed voor 21% van de totale werkgelegenheid. Daarom zien we onder de grootste werkgevers nauwelijks nog industriële bedrijven. De belangrijkste is Volvo Cars in Gent, met ruim 6.000 medewerkers de grootste industriële werkgever van Vlaanderen. Daarnaast is er nog AB InBev, de grootste bierbrouwer ter wereld die meer dan 3.200 mensen tewerkstelt in België. Ook nog belangrijk is Van Hool in Lier, de Belgische constructeur van autocars en industriële voertuigen, die meer dan 4.000 mensen tewerkstelt in Vlaanderen en Macedonië.
De grootste werkgevers zijn dienstverlenende ondernemingen uit de sectoren communicatie en vervoer (NMBS, bpost en Belgacom), financiën (de ‘grootbanken’) en distributie (grootwarenhuizen zoals Colruyt, Delhaize en Carrefour. De private dienstensectoren hebben een aandeel van 47% in de totale werkgelegenheid; het aandeel van de publieke en gesubsidieerde diensten bedraagt 31%.
Door verschuiving van de industrie naar de dienstensectoren, de technologische vooruitgang en de globalisering is ook de kwalificatiestructuur sterk gewijzigd. Het belang van hooggekwalificeerde banen blijft verder toenemen, ten koste van middengekwalificeerde banen. In 2018 waren hooggekwalificeerde banen in Vlaanderen al goed voor 46,8% van het totaal. Dit betreft dan vooral leidinggevende functies, intellectuele of wetenschappelijke functies in het onderwijs, de zakelijke dienstverlening, ICT-diensten en de gezondheidszorg.
Middengekwalificeerde banen hebben nog een aandeel van 43,6%. De terugloop betrof vooral productiepersoneel in de industrie en administratief personeel. Het aandeel laaggekwalificeerde banen blijft vrij stabiel op iets minder dan 10%, met vooral onderhouds- en schoonmaakpersoneel, dat wel een toename kent door het beleid met dienstencheques.
Als gevolg van de coronacrisis was het aantal vacatures dat bij de VDAB is binnengekomen (in het normale economische verkeer, uitzendwerk niet meegerekend) in de loop van 2020 sterk gedaald maar intussen is er al weer sprake van een sterke heropleving
In april 2021 werden 27.138 vacatures rechtstreeks aan VDAB gemeld in het Normaal Economisch Circuit zonder Uitzendopdrachten (NECzU, zonder vacatures van wervings- en selectiekantoren). Voor een maand april is dit sowieso een hoog aantal maar in vergelijking met april 2020 is het zelfs 124,3% meer. Dat hoge verschilpercentage komt niet alleen door het hoge aantal gemelde vacatures, maar ook omdat er in april 2020 (de eerste volledige maand van de covid19-lockdown) een extreem laag aantal vacatures gemeld werd.
De voorbije twaalf maanden (mei 2020-april 2021) werden 262.119 vacatures gemeld aan VDAB. Dat is 4,4% minder dan in de periode van twaalf maanden daarvoor, een goede prestatie in het licht van de nog lage groeicijfers en onzekere conjunctuur.
Het aantal sectoren dat meer vacatures meldt in de laatste twaalf maanden dan in dezelfde periode ervoor neemt toe. Energie, water en afvalverwerking is de sterkst groeiende sector. Ook Metaal, Vervaardiging van bouwmaterialen, Financiële diensten en Openbare besturen behoren tot de goed scorende sectoren. Andere sectoren hebben de afgelopen twaalf maanden veel minder vacatures gemeld dan het jaar voordien. Sommige sectoren hebben sterk te lijden onder de covid19-crisis. Over twaalf maanden gezien zijn vanuit Horeca en toerisme 37% minder vacatures gemeld. Toch is er hier een inhaalbeweging bezig: in de voorbije maand zijn er vijf keer zoveel vacatures gemeld als in april 2020. Deze uitzonderlijke procentuele toename heeft uiteraard te maken met het lage aantal gemelde vacatures in april vorig jaar en het vooruitzicht op de (gedeeltelijke) heropstart van de horeca op 8 mei. Ook Overige industrie, Zakelijke dienstverlening en Grafische nijverheid, papier en karton behoren tot de minder goed scorende sectoren maar melden meer vacatures in april dan in de - abnormale - maand april 2020.
Uit het jaarlijks onderzoek van VDAB naar de knelpuntberoepen blijkt dat het zeer moeilijk te voorspellen is in welke mate de zoektocht naar personeel tijdelijk dan wel structureel de gevolgen zal dragen van deze onzekerheid. De lijst van knelpuntberoepen ziet er in 2021 iets anders uit dan andere jaren.
Los van corona blijven de 'klassieke' knelpuntberoepen overeind. Zorg, bouw, de technologische sector en IT blijven sectoren met grote aantallen knelpuntberoepen. De zoektocht naar technisch personeel blijft voor vele werkgevers moeilijk. Ook binnen de gezondheids- en welzijnszorg – die dit jaar met extra uitdagingen te maken kreeg – veroorzaakt de krapte grote problemen. Naast deze 'vaste waarden' zijn er in 2021 een aantal nieuwe knelpuntberoepen die hun oorzaak eerder lijken te vinden in de grote kloof tussen de verwachtingen van werkgevers en kandidaten.
Verpleegkundige blijft uiteraard in deze gezondheidscrisis het grootste knelpunt, maar ook de zoektocht naar technisch personeel blijft voor vele werkgevers moeilijk. De helft van de Top 10 van de knelpuntberoepen betreft een technische functie: van technicus industriële installaties over conducteur/werfleider bouw tot onderhoudsmecanicien. Andere beroepen in de Top 10 zijn ‘klassiekers’ als bestuurder trekker-oplegger en analist-ontwikkelaar ICT. Schoonmaker bij mensen thuis en boekhouder-accountant zijn ook al jaren een knelpuntberoep maar staan voor het eerst in de Top 10.
Links:
Titel/naam | URL |
VDAB vacaturebericht | https://www.vdab.be/sites/web/files/doc/trends/vacaturebericht_april_2021.pdf |
VDAB knelpuntberoepen in 2021 | https://www.vdab.be/sites/web/files/doc/trends/Knelpuntberoepen%202021.pdf |
Eind april 2021 telde Vlaanderen 178 230 niet-werkende werkzoekenden. Dit is een daling met 11,7% tegenover een jaar eerder, toen er in april 2020 reeds een belangrijke impact was van de coronacrisis op de werkzoekendencijfers. Het huidige aantal ligt zelfs lager dan het cijfer van april 2019 (vóór corona), toen telde VDAB 180 345 NWWZ. Deze cijfers gaan enkel over de niet-werkende werkzoekenden en niet over de tijdelijk werklozen.
Door de COVID-19-crisis is in de meeste beroepsgroepen de werkloosheid uiteraard eerst toegenomen maar niet zo sterk als algemeen verwacht. In sommige beroepsgroepen (o.a. verkooppersoneel en chauffeurs) is de reserve zelfs gedaald. De toename is vooral sterk voor horecapersoneel.
Ondanks een aanzienlijk herstel in de afgelopen jaren zijn er vooral in de industrie en de bouw veel banen verloren gegaan. Dit zien we ook duidelijk terug in de werkloosheidscijfers. In Vlaanderen waren in april 2021 vooral verkoopmedewerkers (32 600), maar ook productiemedewerkers in diverse sectoren (31 200), op zoek naar werk. Andere belangrijke beroepsgroepen met hoge werkloosheid zijn magazijnwerkers, laders/lossers en inpakkers (24 000), algemeen administratief medewerkers (22 500), schoonmaak- en onderhoudspersoneel (21 500), bouwvakkers en bouwtechnici (13 100), horecapersoneel (20 200), gespecialiseerde administratief medewerkers (14 700) en chauffeurs (12 100).
Uit deze opsomming blijkt dat er vooral bij enkele laaggekwalificeerde beroepsgroepen een zeer grote arbeidsreserve bestaat, vooral in de sectoren logistiek, verkoop, horeca, schoonmaak en vervoer.
Er is echter ook een arbeidsreserve voor (hoog)gekwalificeerde beroepsgroepen, maar deze is doorgaans veel kleiner. Enkele voorbeelden daarvan zijn informatici en ICT-medewerkers (3 900 werkzoekenden), leidinggevenden (8 000), technisch leidinggevenden (2 400), specialisten in kennisbeheer en communicatie (3 100) en verpleegkundigen en verzorgenden (10 500). Hoewel het toch om enkele duizenden werkzoekenden gaat, volstaat deze reserve veelal niet om de vele vacatures in te vullen in groeisectoren met een sterke wervingsdynamiek. Dit geldt onder meer voor de ICT-beroepen en verpleegkundigen, waar de grootste tekorten bestaan. Bovendien komen niet alle werkzoekenden in aanmerking voor de openstaande vacatures omdat het profiel niet altijd voldoet aan de eisen.
Links:
Titel/naam | URL |
VDAB werkzoekendenbericht | https://www.vdab.be/sites/web/files/doc/trends/werkzoekendenbericht_april_2021.pdf |
VDAB Arvastat | https://arvastat.vdab.be/arvastat_detailtabellen_werkloosheid.html |
In 2020 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 754 287 arbeidsplaatsen, en daarmee is de hoofdstad de belangrijkste werkgelegenheidsregio in het land. Brussel heeft een grote aantrekkingskracht op werkzoekenden. Een groot deel van deze arbeidsplaatsen wordt niet bezet door Brusselaars: in 2020 telde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 754 287 arbeidsplaatsen, waarvan er 368 672 (48,9%)) werden ingenomen door forensen 233 706 werknemers uit Vlaanderen en 134 966 werknemers uit Wallonië). Omgekeerd werkt 16,2% van de Brusselaars buiten Brussel (76 435, van wie 52 759 (69%) in Vlaanderen en 23 677 (31%)) in Wallonië).
Het Brussels Gewest wordt ook gekenmerkt door een vrij eigenaardige demografie. Van de drie Belgische gewesten ziet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn bevolking immers sneller groeien. In de periode van 2015 tot 2020 is de Brusselse beroepsbevolking (bevolking van 15 tot 64 jaar) met 3,5% gestegen, terwijl Vlaanderen slechts een stijging kende van 0,6% en Wallonië een daling van -0,3%. Deze demografische dynamiek is zowel een uitdaging voor het Gewest als een kracht voor de toekomst van de Brusselse economie in het licht van de vergrijzing van de Europese bevolking.
Daarnaast trekken de aanwezigheid van internationale instellingen (Europese Unie, NAVO enz.) en het feit dat Brussel de hoofdstad is (dus de eerste toegangspoort voor internationale migratie) werknemers uit alle hoeken van Europa aan, maar ook niet-EU-burgers. Zo heeft Brussel haar kosmopolitische karakter nog versterkt en is er een grote concentratie van personen van buitenlandse origine. Volgens de gegevens over herkomst, gepubliceerd door de federale overheid, was 72,6% van de Brusselse bevolking in 2020 van buitenlandse afkomst (tegen 33,6% in Wallonië en 23,5% in Vlaanderen).
De Brusselse economie wordt sterk gedomineerd door de dienstensector (91% van de totale werkgelegenheid in 2020). Ter vergelijking: de tertiaire activiteiten zijn in het Vlaams en Waals Gewest aanzienlijk kleiner van omvang, met respectievelijk 76% en 78,9% van de totale werkgelegenheid in 2020. Als we kijken naar de werkgelegenheidsstructuur per sector, dan zien we dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het openbaar bestuur goed is voor 14,7% van de werkgelegenheid, gevolgd door gezondheidszorg en maatschappelijk werk (11%), onderwijs (9%), handel (7,7%) en administratieve en ondersteunende diensten (7,5%). Deze vijf sectoren vertegenwoordigen samen 49,9% van de betaalde arbeidsplaatsen in Brussel. Bovendien trekt de aanwezigheid van internationale instellingen en vooral die van de Europese Unie een groot aantal bedrijven aan die ondersteunende diensten voor deze instellingen verzorgen. De werkgelegenheidseffecten van die aanwezigheid van internationale instellingen worden voor 2019 (het jaar van de meest recente cijfers) geschat tussen 123 000 en 162 000 arbeidsplaatsen in Brussel (48 909 directe), wat zou neerkomen op 23,2% van de totale werkgelegenheid in het Gewest.
De werkgelegenheid in Brussel wordt gekenmerkt door hoge opleidingseisen. In 2020 werd 62,3% van de arbeidsplaatsen in Brussel bezet door hooggekwalificeerde werknemers (universitair niveau of hoger beroepsonderwijs), terwijl dit voor heel België ongeveer 47,7% is.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort net als veel andere grote stedelijke agglomeraties tot de rijkste van Europa (kijkend naar het bbp) maar heeft paradoxaal genoeg tegelijkertijd ook te kampen met grote werkloosheid en armoede. Het werkloosheidscijfer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is hoger dan in de beide andere gewesten en ligt boven het Europese gemiddelde. In 2020 bedroeg de administratieve werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15,6%, tegen 9,1% voor België als geheel. Eind juni 2020 telde Brussel 89 319 werkzoekenden, waarmee het werkloosheidscijfer uitkwam op 15,7%. De jeugdwerkloosheid bedroeg 24,3% in april 2021. Brussel telt 8 959 jonge werkzoekenden, 966 minder dan in april 2020.
Het is ook noodzakelijk om de specifieke sociaaleconomische context te onderstrepen die door de gezondheidscrisis (Covid-19) is ontstaan. Vóór de crisis was de economische situatie vrij gunstig en daalde de werkloosheid in Brussel al jaren onafgebroken (14% daling van het aantal werkzoekenden tussen april 2015 en april 2021).
In 2020 is de werkloosheid in Brussel, ondanks de impact van de crisis, niet significant gestegen. Tussen maart 2020 en maart 2021 is het aantal werkzoekenden met 2,8% gestegen, wat relatief klein is gezien de impact van de crisis op de arbeidsmarkt. De geringe impact op de Brusselse werkloosheidsstatistieken wordt verklaard door de invoering van een reeks steunmaatregelen voor Brusselse bedrijven. Zo hadden de maatregelen ter bevordering van tijdelijke werkloosheid (gepland tot eind juni 2021) of het moratorium tegen faillissementen (tot 31 januari 2021) als resultaat de effecten van covid-19 op de tewerkstelling van Brusselaars te vertragen of te verhinderen.
Sectoraal gezien zijn alle sectoren getroffen door de covid, met name de horeca, de handel, het toerisme en de culturele sector. De sectoren logistiek (en transport), bouw en gezondheidszorg blijven kansrijke sectoren en blijven ondanks de crisis werkgelegenheid bieden.
Links:
Titel/naam | URL |
Actiris | |
Cijfers Actiris | |
Cijfers VDAB | |
België | |
Forem | |
Grensarbeid | |
Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse | |
Portaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest | |
Onlineportaal met informatie over Europese vraagstukken | http://www.touteleurope.eu/actualite/le-taux-de-chomage-en-europe.html |
Sinds 1998 probeert view.brussels inzicht te krijgen in het gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod. Dat vormt namelijk een belemmering voor integratie in het arbeidsproces en economische ontwikkeling. Daartoe stelt het een lijst op van beroepen waarvoor vacatures moeizaam op te vullen zijn, de zogenaamde kritieke functies. Ook analyseert het de oorzaken van deze spanningen op de Brusselse arbeidsmarkt. Deze vacatures blijven langer openstaan en zijn moeilijker te vervullen dan in het algemeen het geval is met het totaal aan vacatures dat binnenkomt bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling. Beroepen worden als kritieke functies beschouwd wanneer het moeilijk is om geschikte kandidaten te vinden op de arbeidsmarkt. Wel moet gezegd worden dat deze schaarste niet alleen wordt veroorzaakt door een gebrek aan kandidaten; er zijn namelijk vele en complexe oorzaken.
In 2020 waren er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 112 kritieke functies in talrijke sectoren. De meeste beroepen in deze lijst zijn functies die in de afgelopen jaren als kritiek werden beschouwd. Onder de functies die herhaaldelijk als kritiek werden beschouwd, vinden we enerzijds beroepen die specifiek zijn voor een bepaalde sector en anderzijds algemene beroepen die in de meeste activiteitensectoren kunnen worden uitgeoefend.
De lijst van de in 2019 vastgestelde kritieke functies is beschikbaar op:
Zie de volgende links voor meer informatie over dit onderwerp:
- https://www.actiris.brussels/nl/burgers/view-brussels/
- https://www.actiris.brussels/nl/burgers/analyses/
- https://www.actiris.brussels/nl/burgers/cijfers/
Meer informatie over de vacatures per activiteitensector en beroep vindt u via de onderstaande link:
Links:
Titel/naam | URL |
Lijst kritieke functies | https://www.actiris.brussels/media/laqnpjrd/lijst-knelpuntberoepen-view-brussels-h-A05BC16A.pdf |
Meer info | https://www.actiris.brussels/nl/burgers/view-brussels/ |
Per sector en beroep | https://www.actiris.brussels/nl/burgers/beroepen-en-sectoren-iam-b/ |
De structuur van de Brusselse economie is vooral gericht op dienstverlening en biedt daarom meer kansen voor personeel in deze sector.
Laaggekwalificeerde werkzoekenden hebben het bovendien moeilijker om een baan te vinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vooral als hun talenkennis beperkt is. Het Gewest is immers tweetalig en er worden hoge taaleisen gesteld aan de werknemers. Niet zelden wordt ook kennis van het Engels gevraagd, aangezien Brussel de zetel is van belangrijke internationale instellingen (NAVO, Europese Unie enz.).
Onderstaande tabel toont de sectoren met het grootste aantal werkloze werkzoekenden in 2020 (jaargemiddelden).
Aantal werkloze werkzoekenden per sector in 2019 | % totaal |
A. Administratie (bedienden, secretariaat enz.) | 14,7 |
C. Kunst - ambacht | 7,9 |
E. Handel en verkoopondersteuning | 9,9 |
F. Bouw | 5,5 |
J. Horeca, voeding | 9,8 |
S. Medisch & paramedisch | 4,5 |
U. Psychosociaal, cultuur, vrije tijd, sport | 4,3 |
W. Veiligheid, schoonmaak, milieu | 14,4 |
Y. Vervoer, opslag, verpakking enz. (logistiek) | 11,2 |
Bron: Actiris, calculs view.brussels
De hoogste percentages vinden we dus bij “Administratie” (14,74%), “Beveiliging, schoonmaak, milieu” (14,4%) en “Vervoer, opslag, verpakking enz.” (11,2%).
Deze drie gebieden zijn samen goed voor 40,3% van de bij Actiris ingeschreven werkzoekenden in 2020 (jaargemiddelde).
Opgemerkt moet worden dat bepaalde belangrijke structurele veranderingen voortdurend worden gegenereerd door investeringen voor de digitale transitie, de ecologische transitie of de demografische dynamiek van Brussel. We mogen ook niet vergeten dat de covid-crisis ook zal leiden tot structurele veranderingen op de arbeidsmarkt. Dit heeft gevolgen voor het aantal vacatures en hun sectorale spreiding.
Sinds enkele jaren was de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Wallonië positief, maar door de coronacrisis is deze ontwikkeling tot stilstand gekomen. De gevolgen van de crisis voor de arbeidsmarkt blijven echter vrij beperkt, dankzij de maatregelen van de verschillende regeringen Eind maart 2021 waren er 202 978 werkzoekenden, +3% t.o.v. 2019 maar -0,2% t.o.v. eind maart 2020 In het eerste kwartaal van 2021 bedroeg de geharmoniseerde arbeidsparticipatie van de 15-64-jarigen 59,2%, oftewel +0,4 procentpunt ten opzichte van een jaar geleden; de geharmoniseerde werkloosheid is 7,4%.
In Wallonië zijn de meeste banen in loondienst. Sinds enkele jaren stijgt het aantal binnenlandse werknemers in loondienst in Wallonië (aantal werknemers in loondienst die in Wallonië wonen en in België werken), op jaarbasis. Als gevolg van de corona crisis daalt de werkgelegenheid in loondienst in februari 2021 met 0,6% j-o-j, wat minder uitgesproken is dan bij het begin van de crisis, toen de ontwikkelingen -1,5% in juni 2020 bereikten. In maart 2021 hadden 1 167 632 inwoners van Wallonië ten minste één betaalde arbeidsbetrekking De sectoren met de meeste werkgelegenheid zijn openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijk werk, groot- en detailhandel, bouw, vervoer en horeca en de maakindustrie. Deze laatste sectoren zijn echter zwaar getroffen door de economische crisis en de tijdelijke werkloosheid.
De zelfstandige beroepen worden ook door deze crisis getroffen. In Wallonië neemt het aantal zelfstandigen toe maar minder snel dan in de andere gewesten. In 2014-2015 is het aantal zelfstandigen dat door het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) werd geregistreerd met 1,7% gestegen, tegen 1,9% voor het land als geheel. Wallonië onderscheidt zich van de andere gewesten door een hoger aandeel zelfstandigen die hun activiteit uitoefenen in bijberoep, dus naast een activiteit als werknemer. Volgens een gemeenschappelijke publicatie van het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), het IWEPS en Statistiek Vlaanderen zal het aantal zelfstandigen in Wallonië tot en met 2021 netto afnemen (-1,2% in 2020 en -1,8% in 2021).
Per 30 juni 2021 bedroeg het aantal bedrijven met ten minste één persoon in loondienst in Wallonië 88 186. 25% is gevestigd in de steden Luik, Charleroi, Namen, Bergen, Doornik en La Louvière. Veruit de meeste bedrijven (88,5%) hebben minder dan 20 mensen in dienst. Slechts 1,9% heeft meer dan 100 werknemers.
37,1% van de bedrijven met minder dan 20 werknemers is actief in de handel en de horeca. Bedrijven met 20 werknemers of meer zijn veelal actief in de publieke sector. Kleinere lokale bedrijven opereren meestal in de landbouw, de bouw en andere diensten, terwijl grotere bedrijven goed vertegenwoordigd zijn in de industrie.
Dankzij steunmaatregelen van de overheid is het aantal faillissementen beperkt gebleven. Wallonië telde in 2020 bijna 2 000 faillissementen waarbij 3 900 banen verloren gingen. In het eerste kwartaal van 2021 gingen echter 1 455 banen verloren als gevolg van 476 faillissementen. Maar gezien de broosheid van de economie blijft het risico van een faillissement zeer groot.
Wallonië onderscheidt zich verder van de beide andere gewesten door meer mobiliteit naar het buitenland. Meer dan 65% van de uitgaande Belgische grensarbeiders woont in Wallonië. Per 30 juni 2020 werkten 58 462 Walen over de grens: 76% (44 195) in het Groothertogdom Luxemburg, 12% (7 086) in Frankrijk en 10% (60 464) in Duitsland.
Met de vaccinatie en het geleidelijke herstel van de activiteit in gesloten sectoren ligt een economische opleving in het verschiet, die positieve gevolgen zal hebben voor de arbeidsmarkt.
Links:
Titel/naam | URL |
Forem | |
Forem – cijfers and analyse | |
StatBel – beschikbare jobs | https://statbel.fgov.be/fr/themes/emploi-formation/marche-du-travail/emplois-vacants |
StatBel – werk en werkeloosheid | https://statbel.fgov.be/fr/themes/emploi-formation/marche-du-travail/emploi-et-chômage |
Iweps |
Tijdens het eerste kwartaal van 2021 heeft le Forem 78 858 vacatures uitgezet, 14,5% minder dan in het eerste kwartaal van 2021. Maar de daling in januari en februari van dit jaar maakte plaats voor de eerste stijging in maart 2021, in vergelijking met de eerste maand van de COVID-crisis.
De meeste van deze vacatures zijn te vinden in de maakindustrie, vastgoed en zakelijke dienstverlening, de handel en het autoherstelbedrijf, de bouw en het vastgoed en zakelijke dienstverlening. Sommige sectoren die gewoonlijk grootleveranciers van banen zijn, hebben met een zeer sterke teruggang te maken: hotels en restaurants (-52,4%), financiële werkzaamheden (-43,9%) , vastgoed en zakelijke dienstverlening (-33,3%). De sectoren gezondheidszorg, maatschappelijk werk en landbouw hebben meer behoefte aan personeel.
Ondanks een aanzienlijke arbeidsreserve (eind maart 2021 telde Wallonië 202 978 werkloze werkzoekenden) hebben sommige bedrijven moeite om hun vacatures voor bepaalde beroepen of functies ingevuld te krijgen. Sinds 1999 publiceert Forem een analyse van de vacatures en stelt het op basis daarvan een lijst samen met moeilijk te vervullen (kritieke) functies en knelpuntberoepen (met een tekort aan arbeidskrachten). De lijst van 2020 (op basis van de gegevens van 2019) omvat 125 beroepen: 50 kritieke functies zijn moeilijk te vervullen en voor 75 kritieke functies geldt een tekort aan arbeidskrachten.
Om iets aan deze tekorten te doen, organiseert Forem speciale informatiesessies per beroep en per regio op de zogenoemde “Dinsdagen van de Toekomst”. Ook kunnen beroepen worden “uitgeprobeerd” door mee te doen aan de actie “Essais métiers”. In 2018 kwamen er twee extra maatregelen, in aanvulling op het bestaande beleid van Forem om personeelsschaarste aan te pakken. Dat waren in de eerste plaats “maatwerkopleidingen” in de strijd tegen schaarste: bedrijven of groepen van bedrijven die minstens acht mensen voor eenzelfde functie in dienst willen nemen, kunnen bij Forem terecht voor opleidingen op maat. Van degenen die zo'n opleiding met goed gevolg afronden, moeten die bedrijven dan wel ten minste 80% in dienst nemen. In de tweede plaats is er een financiële stimuleringsregeling, “Incitant +”: elke werkzoekende die een opleiding afrondt in een knelpuntberoep ontvangt een premie van 350 euro. Bovendien kan de werkzoekende een beroep doen op een coach om zich voor te bereiden op het sollicitatiegesprek dat er aan het einde van zijn of haar opleiding gegarandeerd komt.
Eind maart 2021 telde Wallonië 202 978 werkloze werkzoekenden, oftewel -0,2% dan een jaar geleden maar +3% ten opzichte van 2019. Dit houdt verband met de COVID-19-gezondheidscrisis en de vertraging van de economische activiteit die daaruit voortvloeit. Van hen is 54% man en 46% vrouw; 18% is jonger dan 25 jaar en 26% ouder dan 50; 45% heeft het voortgezet onderwijs niet afgemaakt.
Geografisch gezien is de vraag naar werk het hoogst in Henegouwen en in de regio Luik-Huy-Verviers. De provincie Luxemburg heeft de minste werkzoekenden. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de korte afstand naar het Groothertogdom Luxemburg en een toename van de grensoverschrijdende mobiliteit.
In de tertiaire sectoren (handel, vastgoed en zakelijke dienstverlening, hotels en restaurants) en de quartaire (gezondheidszorg, maatschappelijk werk, collectieve, sociale en persoonlijke diensten) is het aantal werkzoekenden het grootst.
Op 1 januari 2020 telde de Duitstalige Gemeenschap 77 949 inwoners op een grondgebied van 853,64 km² binnen de kantons in het oosten van België (vandaar de Duitse naam “Ostbelgien”). Momenteel vormen jongeren onder de 20 jaar en ouderen van boven de 70 elk een vijfde deel van de bevolking. Volgens de laatste prognoses zal de totale bevolking tot 2030 slechts licht toenemen (+2,1%) en vanaf 2029 zelfs afnemen.
De term beroepsbevolking staat voor alle personen tussen 15 en 64 jaar oud die werken of werkzoekend zijn. Volgens de meest recente cijfers (uit 2017) telde deze beroepsbevolking 33 955 personen, van wie 31 393 in loondienst of als zelfstandige.
De economische crisis heeft tot een sterke stijging van de werkloosheid geleid met ongeveer 13,05% in 2009 en 2010. Pas in 2015 zagen we weer een significante daling, van 5,22%. Sindsdien daalt de werkloosheid onafgebroken. Mannen en vrouwen, mensen onder de 25 en boven de 50, langdurig werkzoekenden en zogenoemde ondergekwalificeerden hebben allemaal kunnen profiteren van een daling van de werkloosheid, die inmiddels is uitgekomen op 7 procent. Wel is het aantal werkzoekenden van buiten de EU in hetzelfde tijdsbestek met 3,9% toegenomen.
De werkloosheid treft vooral 50-plussers, die een derde van het totale aantal werkzoekenden uitmaken. Hun aantal is in 14 jaar tijd verviervoudigd. In 2017 was echter 92% van de beroepsbevolking van boven de 50 jaar beroepsmatig actief.
De Duitstalige Gemeenschap heeft met 10,4% een relatief lage jeugdwerkloosheid (<25 jaar) in vergelijking met het gemiddelde in België (15,8%).
Eind april 2021 had iets meer dan de helft van de werkzoekenden een getuigschrift van het voortgezet onderwijs op zak, terwijl bijna een op de vijf werkzoekenden slechts een getuigschrift van het basisonderwijs bezat. Met 8% was het aantal werkzoekenden dat met goed gevolg een combinatie van werken en leren had afgerond ietsje lager dan dat van de mensen met een diploma van het hoger onderwijs dat werd behaald aan een universiteit of hogeschool (13%). Op het totale aantal werkzoekenden groeit het aandeel ondergekwalificeerde jongeren gestaag, terwijl het aandeel hoogopgeleide jongeren voortdurend afneemt.
Sinds 2009 zien we meer werkzoekenden met een diploma hoger middelbaar onderwijs dan personen met alleen een diploma basisonderwijs. Enerzijds wijst die vaststelling op een hoger opleidingsniveau in de samenleving, anderzijds toont dit ook aan dat er meer opleiding nodig is om de arbeidsmarkt te kunnen betreden.
Door de tweetaligheid van een groot deel van de bevolking en de gunstige geografische ligging (dichtbij de Franse Gemeenschap, Duitsland, Luxemburg en Nederland) kent de Duitstalige Gemeenschap een grote stroom forensen: er gaan nog steeds meer Belgen in Luxemburg werken en hun aantal kwam in 2018 uit op 4 080. Daarentegen daalt het aantal mensen dat in België woont en in Duitsland werkt sinds 2007: waar er destijds elke dag 6 684 mensen de grens overstaken, waren dat er in 2019 nog maar 5 888.
Volgens de laatste cijfers van 2018 hebben 2 243 werkgevers op dit moment in de Duitstalige gemeenschap samen 22 683 mensen in dienst. De meeste werknemers zijn te vinden in de maakindustrie (22%), zorg en welzijn (14%), handel (13%), onderwijs (11%) en in communicatie en financiële dienstverlening (11%).
Voor ondernemingen bleef de balans al met al positief (+7,2%) in de periode 2008-2018.
Links:
Titel/naam | URL |
Overheidsdienst voor werkgelegenheid: | |
De Sociaaleconomische Raad van de Duitstalige Gemeenschap Jaarlijkse sociaaleconomische studie: | http://wsr-dg.be/wp-content/uploads/wirtschafts-und-sozialbericht-aktualisierte-fassung-2019.pdf |
Op de lijst met opleidingen voor knelpuntberoepen in de Duitstalige Gemeenschap stonden voor de jaren 2020 en 2021 de volgende beroepen:
ingenieur, verpleegkundige, verzorgende, leerkracht lager en hoger middelbaar onderwijs, leraar basisonderwijs, technisch tekenaar, technicus (bachelor), boekhouder, maatschappelijk werker, pedagogisch medewerker (A1), informaticus, administratief leidinggevende, allround secretaresse of medewerker, salarisadministrateur, vervoersmedewerker, chauffeur, machinist, draaier, slotenmaker, monteur, installateur centrale verwarming en sanitair, lasser, elektricien, elektromonteur, timmerman, houtbewerker, schilder en stoffeerder, metselaar en tegelzetter, dakdekker, bakker, slager, machinist op bouwmachines, kok en keukenpersoneel, horecapersoneel.
Links:
Titel/naam | URL |
Vacatures (Jobportal): | |
Opleidingen | http://www.adg.be/de/desktopdefault.aspx/tabid-5319/9251_read-62647/ |
Een groot deel van de beschikbare arbeidskrachten was in 2015 afkomstig uit commerciële beroepen of reparatieberoepen (11%). 8% van de werkzoekenden heeft in het medische, veterinaire of sociale domein gewerkt en nog eens 8% in de openbare of particuliere dienstverlening. 6% van het totale aantal werkzoekenden heeft een beroep in de bouw uitgeoefend, direct gevolgd door beroepen in telecommunicatie en vervoer (5%), en vastgoed, verhuur en zakelijke dienstverlening (5%). Ten slotte heeft een deel van de werkzoekenden gewerkt in de horeca (5%) en in het openbaar bestuur, bij defensie of in de sociale zekerheid (5%).
In 2018 gaven twee op de tien werkzoekenden aan dat ze als arbeider aan de slag wilden, en 14% was op zoek naar baan als verkoopmedewerker of op een kantoor. 8% van de werkzoekenden wil in de schoonmaak of in de horeca aan de slag, terwijl een op de twintig toekomst ziet in de gezondheidszorg of een verzorgend beroep.
Links:
Titel/naam | URL |
Analyse van de arbeidsmarkt en zijn vooruitzichten in het kader van een ISAQ-studie: | http://wsr-dg.be/wp-content/uploads/wsb-2019-konkurse-stellenanzeigen.pdf |
Analyse van de werkloosheid in de Oostkantons |